Bewegende onderdelen in je presentatie
Je kunt objecten (afbeeldingen of tekstvakken) laten bewegen op een dia, dit heet het animatie effect. Door het animatie effect leg je nadruk op een afbeelding of tekst. Je kunt ervoor kiezen om het object op een bepaalde manier in je presentatie te laten verschijnen, een effect op het object toepassen als het er al staat of je kunt ervoor kiezen om het object op een bepaalde manier te laten verdwijnen. Laten we eens kijken hoe je dat doet.
Effect 1 - Ingang
- Open een bestaande Powerpoint presentatie of maak een nieuwe.
- Ga naar een nieuwe dia en voeg een afbeelding toe.
- In het voorbeeld hieronder is een afbeelding met de naam Afbeelding 3 ingevoegd.
- Klik op de afbeeling om hem te selecteren.
- Om de geselecteerde afbeelding staan nu bolletjes.
- Klik in de werkbalk boven op het tabblad Animaties.
- Er verschijnt een werkbalk met een aantal effecten.
- Als je op Meer klikt krijg je nog veel meer effecten te zien.
- Zoek een leuk effect en klik erop om het toe te voegen, in dit voorbeeld is gekozen voor Stuiteren.
- De 1 bij de afbeelding geeft aan dat je 1 effect hebt toegevoegd.
- Het eerste animatie effect is klaar.
Effect 2 - Afsluiten
- Selecteer dezelfde afbeelding.
- Klik in het Taakvenster achtereenvolgens op Effect toevoegen - Afsluiten - Buitenvliegen.
- Het tweede animatie effect verschijnt in het Taakvenster.
- We gaan nog meer instellen.
- Klik met de rechtermuisknop op het tweede animatie effect.
- Kies in het venster voor Effectopties...
- In het veld Vertraging kun je instellen hoe lang het duurt voordat het effect plaatsvindt (de afbeelding blijft dus 4,5 seconden staan voordat hij verdwijnt).
- In het vak Snelheid kun je de snelheid van het effect instellen.
- In het vak Herhalen kun je instellen hoe vaak het effect herhaald moet worden.
Je kunt naar hartelust experimenteren met het animatie effect. Je kunt bijvoorbeeld ook twee (of meer) afbeelingen tegelijk selecteren en daar hetzelfde effect op toepassen.